SV | Wij tasten naar den wand, gelijk de blinden, en gelijk die geen ogen hebben, tasten wij; wij stoten ons op den middag, als in de schemering, wij zijn in woeste plaatsen gelijk de doden. |
WLC | נְגַֽשְׁשָׁ֤ה כַֽעִוְרִים֙ קִ֔יר וּכְאֵ֥ין עֵינַ֖יִם נְגַשֵּׁ֑שָׁה כָּשַׁ֤לְנוּ בַֽצָּהֳרַ֙יִם֙ כַּנֶּ֔שֶׁף בָּאַשְׁמַנִּ֖ים כַּמֵּתִֽים׃ |
Trans. | nəḡašəšâ ḵa‘iwərîm qîr ûḵə’ên ‘ênayim nəḡaššēšâ kāšalənû ḇaṣṣâŏrayim kannešef bā’ašəmannîm kammēṯîm: |
Wij tasten naar den wand, gelijk de blinden, en gelijk die geen ogen hebben, tasten wij; wij stoten ons op den middag, als in de schemering, wij zijn in woeste plaatsen gelijk de doden.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Wij tasten naar den wand, gelijk de blinden, en gelijk die geen ogen hebben, tasten wij; wij stoten ons op den middag, als in de schemering, wij zijn in woeste plaatsen gelijk de doden.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!